Gebruikersinterface

De gebruikersinterface dient:

Aanwijzing: Bij de eerste keer indrukken van een van de toetsen op de gebruikersinterface (2) worden de verlichting van de gebruikersinterface en het werklicht ingeschakeld, daarna kunnen pas de instellingen worden gewijzigd.

Kleur statusaanduiding (17)

Betekenis

Verhelpen

Elektrisch gereedschap uitgeschakeld

Groen

Elektrisch gereedschap ingeschakeld en klaar voor gebruik

GeelA)

Kritieke temperatuur bereikt

Schakel het elektrische gereedschap uit en laat het afkoelen.

Accu bijna leeg

Laad de accu.

Rood knipperend

Nulspanningsbeveiliging getriggerd

Schakel het elektrische gereedschap uit en weer in.

Rood

Elektrisch gereedschap is oververhit.

Laat het elektrische gereedschap afkoelen.

Accu leeg

Laad de accu.

4× blauw knipperend

Reset geactiveerd

A)

Als de statusaanduiding (17) permanent geel brandt, hoewel het elektrische gereedschap op normale temperatuur is en de accu geladen is, neem dan contact op met een geautoriseerde klantenservice voor elektrische gereedschappen van Bosch.

Met de toets instelling aantal oscillatiebewegingen (22) kunt u het aantal oscillatiebewegingen vooraf instellen en tijdens gebruik wijzigen. Druk zo vaak op de toets instelling aantal oscillatiebewegingen tot de gewenste stand voor aantal oscillatiebewegingen in de aanduiding stand voor aantal oscillatiebewegingen (21) verschijnt. Bij het uitschakelen van het elektrische gereedschap wordt de laatst ingestelde stand voor het aantal oscillatiebewegingen opgeslagen.

De benodigde trilfrequentie is afhankelijk van het materiaal en de werkomstandigheden en kan proefsgewijs worden vastgesteld.

  • Voor het zagen van hout wordt maximaal stand "6" voor het aantal oscillatiebewegingen aanbevolen.
  • Voor het schuren is maximaal stand "4" voor het aantal oscillatiebewegingen geschikt.
  • Voor het zagen van kunststof en metaal is maximaal stand "4" voor het aantal oscillatiebewegingen geschikt.

Let op: Neem goed nota van de informatie over het maximale aantal oscillatiebewegingen op de inzetgereedschappen of op de verpakking van de inzetgereedschappen. Werk met inzetgereedschappen zoals bijv. schuur- en Riff-inzetgereedschappen maximaal met stand "4" voor het aantal oscillatiebewegingen.

Aanwijzing: Een te hoog aantal oscillatiebewegingen verhoogt de slijtage van de inzetgereedschappen aanzienlijk of kan resulteren in een voortijdig uitvallen van de inzetgereedschappen.

De functie Adaptive Speed Control maakt nauwkeurig zagen mogelijk:

  • Bij ingeschakelde functie is het aantal oscillatiebewegingen laag als er wordt begonnen met zagen. Daardoor kan het zaagblad zo nauwkeurig mogelijk op de gewenste zaaglijn worden geplaatst.
  • Zodra het zaagblad in het werkstuk binnendringt, wordt het aantal oscillatiebewegingen automatisch verhoogd naar de ingestelde stand voor het aantal oscillatiebewegingen.
  • Na het einde van de bewerking, wanneer het voorste gedeelte van het zaagblad het werkstuk verlaat, wordt het aantal oscillatiebewegingen automatisch verlaagd. Het elektrische gereedschap bijft daarbij ingeschakeld.
  • De functie Adaptive Speed Control is bij uitstek geschikt voor het zagen en doorsnijden van harde materialen zoals metaal of hardhout.
  • Voor het in- en uitschakelen van de functie Adaptive Speed Control drukt u zo vaak op de modustoets (20) tot de aanduiding Adaptive Speed Control (18) brandt (aan) of uitgaat (uit).

Met behulp van de functie Stop Control wordt het risico om naburige voorwerpen te beschadigen, verminderd:

  • Het elektrische gereedschap schakelt aan het einde van een bewerking automatisch uit (bijv. wanneer het invalzaagblad het werkstuk verlaat). De aanduiding Stop Control (19) knippert als informatie voor de automatische uitschakeling.
  • Schakelt u het elektrische gereedschap met de aan/uit-schakelaar (3) uit en voor de volgende bewerking weer in.
  • De functie Stop Control is geschikt voor het zagen en doorslijpen van zachte en dunnere materialen (zoals bijv. gipskarton, achterwanden van kasten, dunne plinten en kunststoffen). Werk bij het gebruik van de functie altijd met een gelijkmatige aandrukkracht. Bij hardere materialen, ongelijkmatig werken of andere toepassingen (bijv. schuren) wordt het uitschakelen mogelijk niet getriggerd. Zorg er daarom voor dat zich geen elektriciteitsleiding bevindt achter het werkstuk dat moet worden bewerkt.
  • Voor het in- en uitschakelen van de functie Stop Control drukt u zo vaak op de modustoets (20) tot de aanduiding Stop Control (19) brandt (aan) of uitgaat (uit).

De functies Adaptive Speed Control en Stop Control kunnen afzonderlijk of in combinatie worden gebruikt. Bij het uitschakelen van het elektrische gereedschap wordt de instelling van de functies opgeslagen.

Druk ongeveer 7 s lang op een van de toetsen op de gebruikersinterface (2) om alle instellingen op de gebruikersinterface terug te zetten. Ter bevestiging knippert de statusaanduiding (17) 4 keer blauw.