Modi

  • De zaagdiepte aanpassen aan de dikte van het werkstuk. Er dient minder dan een volledige tandhoogte onder het werkstuk zichtbaar te zijn.

Met de toets voor instelling zaagdiepte (3) kan de zaagdiepte ingesteld worden.

Voor een geringere zaagdiepte trekt u de zaag van de voetplaat (8) weg, voor een grotere zaagdiepte duwt u de zaag naar de voetplaat (8) toe. Stel de gewenste maat op de zaagdiepteverdeelschaal (21) in.

Aanwijzing: Gebruik de witte verdeelschaalmarkering (41) op de zaagdiepteverdeelschaal (21) voor zagen met geleiderail en de rode verdeelschaalmarkering (42) voor zagen zonder geleiderail.

Leg het elektrische gereedschap op de voorzijde van de beschermkap (17).

Draai de spanhendel voor instelling verstekhoek (10) en de vleugelschroef (16) los. Draai de zaag opzij. Stel de gewenste maat op de verdeelschaal (9) in. Draai de verstelhendel (10) en de vleugelschroef (16) weer vast.

Om de zaag weer in de oorspronkelijke positie te zetten, draait u de spanhendel voor instelling verstekhoek (10) en de vleugelschroef (16) los. Zet de zaag in 0°-positie en draai de spanhendel en de vleugelschroef zonder druk op de zaag weer vast.

Opmerking: Bij verstekzaagsneden, is de snijdiepte minder dan de weergegeven waarde op de zaagdiepteschaalverdeling (21).

De zaagmarkering 0° (13) toont de positie van het zaagblad bij het haaks zagen. De zaagmarkering 45° (12) toont de positie van het zaagblad bij een 45°-zaagsnede.

Zet de cirkelzaag zoals in de afbeelding aangegeven tegen het werkstuk om maatzuiver te zagen. Voer het best een proefsnede uit.