Freesdiepte instellen (zie afbeelding B)
- De freesdiepte mag alleen worden ingesteld, wanneer het elektrische gereedschap uitgeschakeld is.
- Plaats het elektrische gereedschap met gemonteerde frees op het werkstuk dat bewerkt moet worden.
- Draai de verdeelschaal van de fijninstelling (10) op „0“.
- Zet de revolveraanslag (8) op de laagste stand; de revolveraanslag klikt merkbaar vast.
- Draai de kartelschroef op de diepteaanslag (5) los, zodat de diepteaanslag (3) vrij kan bewegen.
- Duw op de ontgrendelingshendel voor de invalfunctie (12) en beweeg de kantenfrees langzaam omlaag tot de frees het oppervlak van het werkstuk raakt. Laat de ontgrendelingshendel (12) weer los om deze invaldiepte vast te zetten.
- Duw de diepteaanslag (3) omlaag tot deze op de revolveraanslag (8) rust. Zet de schuif met de indexmarkering (4) op positie „0“ op de freesdiepteverdeelschaal (11).
- Zet de diepteaanslag (3) op de gewenste freesdiepte en draai de kartelschroef op de diepteaanslag (5) vast. Let erop dat u de schuif met de indexmarkering (4) niet meer verstelt.
- Duw op de ontgrendelingshendel voor de invalfunctie (12) en beweeg de kantenfrees naar de bovenste positie.
De ingestelde freesdiepte wordt alleen bereikt, wanneer bij het invallen de diepteaanslag (3) tegen de revolveraanslag (8) slaat.
Bij grotere freesdiepten dient u meerdere bewerkingsstappen met telkens een geringe spaanafname uit te voeren. Met behulp van de revolveraanslag (8) kunt u de freesbewerking over meerdere standen verdelen. Stel daarvoor de gewenste freesdiepte met de laagste stand van de revolveraanslag in en kies voor de eerste bewerkingsstappen eerst de hogere standen. De afstand van de standen bedraagt telkens ca. 3 mm.
Na het proeffrezen kunt u door de huls (9) te draaien de freesdiepte exact op de gewenste maat instellen; draai rechtsom voor vergroting van de freesdiepte, draai linksom voor vermindering van de freesdiepte. De verdeelschaal (10) dient daarbij ter oriëntatie. Een omwenteling komt overeen met een verstelafstand van ca. 1 mm, de maximale verstelafstand bedraagt ca. 4 mm. Als de invaleenheid (2) naar de maximale invaldiepte omlaaggelopen is, kan ook via de fijninstelling geen grotere invaldiepte worden bereikt omdat de maximale verstelafstand werd gebruikt. Een fijninstelling is ook niet mogelijk, wanneer de diepteaanslag (3) tegen de revolveraanslag (8) slaat.
Als sjabloon gebruikt u het inbouwdeel waarvoor de verlaging moet worden gefreesd, bijv. een scharnier.
- Zet de revolveraanslag (8) op de laagste stand; de revolveraanslag klikt merkbaar vast.
- Leg het inbouwdeel op de laagste stand van de revolveraanslag.
- Draai de kartelschroef op de diepteaanslag (5) los, zodat de diepteaanslag (3) vrij kan bewegen.
- Duw de diepteaanslag omlaag tot deze op het inbouwdeel rust en draai de kartelschroef op de diepteaanslag vast.
- Neem het inbouwdeel van de revolveraanslag weg.