Aanwijzingen voor ‌werkzaamheden

Freesrichting en freesbewerking (zie afbeelding C)

Voor het frezen met de invaleenheid (2) gaat u als volgt te werk:

  • Stel de gewenste freesdiepte in, zie hoofdstuk „Freesdiepte instellen“.
  • Zet het elektrische gereedschap met gemonteerd freesgereedschap op het te bewerken werkstuk en schakel het elektrische gereedschap in.
  • Duw op de ontgrendelingshendel voor de invalfunctie (12) en beweeg de kantenfrees langzaam omlaag tot de ingestelde freesdiepte is bereikt. Laat de ontgrendelingshendel (12) weer los om deze invaldiepte vast te zetten.
  • Voer de freesbewerking met een gelijkmatige voorwaartse beweging uit.
  • Beweeg na beëindiging van de freesbewerking de kantenfrees naar de bovenste positie terug.
  • Schakel het elektrische gereedschap uit.

Spanhendel bijstellen (zie afbeelding D)

Wanneer de aandrijfeenheid (1) niet meer stevig in de invaleenheid zit, moet u de spankracht van de spanhendel (13) bijstellen.

  • Open de spanhendel.
  • Draai de moer met een steeksleutel (8 mm) ca. 45° rechtsom.
  • Sluit de spanhendel weer.
  • Controleer of de aandrijfeenheid goed wordt gespannen. Draai de moer niet te vast.